Door Marijn
‘Technologie inzetten om mensen bij elkaar te brengen.’
Ik tref de oprichters van VOUW in hun studio in Noord, bijna precies een jaar nadat ze erin getrokken zijn. Een jubileum interview! VOUW, wat is dat? Op hun website lees ik (vrij vertaald): VOUW wil de openbare ruimte vieren en met behulp van technologie en design tot een bezoekwaardige plek maken. De installaties van VOUW hebben tot doel mensen samen te brengen en de menselijke waarden te versterken. Ook wel bekend als Slowtech.
Dat klinkt intrigerend, maar wat betekent het? Justus en Mingus – studiegenoten, vrienden, idealisten met een gedeeld gevoel voor humor én drijvende krachten achter VOUW – leggen het uit.
Justus: ‘Al het werk dat we maken gaat over technologie inzetten om mensen bij elkaar te brengen. Technologie gaat meestal over het versnellen van groei en efficiëntie. En niet over het versterken van menselijk contact. Of het aanpakken van de polarisering in de samenleving.’
Mingus: ‘De technologie wordt gepresenteerd alsof het mensen samen wil brengen. Maar het maakt juist veel eenzamer. Iedereen zit verslaafd ieder leeg minuutje een beetje te doom scrollen. Dus de belofte van een nieuwe wereld met meer vrijheid wordt niet ingelost. De vraag die wij ons stellen is: hoe kan je, in plaats van de technologie allemaal weg te smijten, die nou juist inzetten om iets moois te maken?
‘Technologie is het penseel van nu, als het ware. Er kunnen dingen gemaakt worden die vroeger niet mogelijk waren. Waar je 20 jaar geleden veel mensen voor nodig had, om al die kennis in huis te hebben voor één project, dat doen we nu als kleine studio allemaal zelf. De kennisdeling is enorm.’
Justus: ‘In een museum zie je de oude meesters en de complexe schildertechnieken die zij gebruikten. Tegenwoordig poept een AI image generator dat soort beelden zo uit. Wij proberen de wereld die we willen laten zien aan de mensen te verbeelden met het het type penseel dat we nu hebben. In ons geval zijn dat dan LiDAR sensoren of stepper motors of AI modellen. Als je die aan elkaar knutselt en in een gestileerd beeld naar voren brengt, hoe kan je dan iets maken dat tot de verbeelding spreekt. Dat bijna romantisch is, maar tegelijkertijd ook een design functie heeft? De Chairwave is een goed voorbeeld.’
Chairwave is een installatie met een sterk sociale component. Wanneer iemand in de buurt van de Chairwave komt, klapt er een stoel open. Daarna openen de stoelen aan weerszijden van deze stoel, waardoor deze de enige zitplekken bieden voor de volgende persoon om op te zitten. Tijd voor een goed gesprek, lezen we op de website. Licht begeleidt de beweging en benadrukt de beschikbare plekken. Niet alleen een uitdrukking van idealisme, maar ook prachtig om te zien. Technologie op het snijvlak van kunst.
VOUW bestaat sinds 2017. Na verschillende grote en minder grote projecten in binnen- en buitenland probeerden Justus en Mingus samen de vraag te beantwoorden: wat willen we nou écht? En daar kwam uit: ideeën kunnen realiseren, met de handen werken, met techniek bezig zijn en veel reizen. En daarvan kunnen leven. Best een wensenlijst. Nu, zeven jaar later, lijken ze die toch behoorlijk verwezenlijkt te hebben.
Justus: ‘We zijn nog steeds onderweg naar die droom. Maar hebben wel behoorlijk wat wapenfeiten. Een werk staat permanent in Qatar en een ander werk in Taiwan. Er zijn nu vijftien stoelen (Chairwaves, red.) onderweg naar Sydney en drie Poem Booths. We zijn net teruggekomen uit Leipzig met twee poem booths….’
Mingus: ‘En uit Urk.’
De werken van VOUW worden gehuurd en gekocht door allerlei partijen. Bijvoorbeeld: gemeentes, scholen, bibliotheken en festivals.
Mingus: ‘Maar ook real estate, hotels. Musea hebben we gehad. We staan veel in publieke ruimte. Dat is de gemene deler. En daar houden we in het ontwerp ook rekening mee, dat het bijvoorbeeld ook buiten kan staan. Alles moet geschikt zijn voor regen, wind, zoute lucht, mensen.’
Justus: ‘In Brussel zijn kinderen op de Chairwave geklommen. Terwijl die omhoog stond. Dat is een user case die we ons niet hadden voorgesteld. Op basis van dit soort ervaringen passen we het ontwerp dan aan.’
Mingus: ‘Het is grappig, want je ziet mensen het echt gebruiken.’
Justus: ‘Maar het doet ook wel een beetje pijn als het zo gebruikt wordt.’
Mingus: ‘Bij die kinderen was het uit plezier, maar je hebt ook mensen die denken: als het buiten staat, is het van hen. En dan mag het ook kapot. Jammer. Waarom moet dat nou zo? Het is een beetje respectloos.’
Justus: ‘We houden in dat opzicht meer van Aziatisch publiek. Dat weet op een of andere manier toch meer respect voor publieke objecten op te brengen. En dat geldt ook wel voor mij hoor. Ik realiseerde me eerst niet dat dingen om me heen, bijvoorbeeld een bushokje of een prullenbak, gemaakt zijn door iemand. Dat iemand daarover nagedacht heeft. Hoe het gemaakt moet worden, hoe het eruit moet zien. Daar heb je in eerste instantie niet zoveel respect voor. Tot je zelf iets hebt gemaakt en jezelf in de publieke ruimte gaat zetten.’
Ik krijg een rondleiding door de loods. Die staat vol met half gedemonteerde Bloomlights, Chairwaves, prototypes, onderdelen en heel veel gereedschap. Netjes geordend op een zelfgemaakt systeem. Hier en daar wordt gewerkt aan oude en nieuwe modellen. Dat zelf maken, dat is kenmerkend én heel belangrijk voor de heren.
Justus: ‘Het gros van designers in Nederland maakt niks zelf. Ze maken een schets op de computer, sturen hem naar de fabriek: maak dit voor me. En dan komt er een voorbeeld terug. Niet helemaal perfect. Er wordt nog wat aan geschaafd en that’s it. Wij maken alles zelf. Sommige onderdelen worden elders geproduceerd, maar het gros van de productie en assemblage doen we hier. En we weten precies waar elk schroefje zit. Hoe het werkt. Waarom het niet werkt, als het niet werkt.’
Mingus: ‘We zijn van A tot Z betrokken. Van ontwerp en productie tot aan installatie. We hebben mensen om ons heen die bijspringen. Lichttechnici, programmeurs. Zeker als we in de productiefase zitten, dan wordt iedereen erbij getrommeld. En dan is het gewoon meters maken. In tien dagen maak je dan vijftien stoelen ofzo.’
Een leuke anekdote over een ander soort stoel. Als 21-jarigen kochten Mingus en Justus van hun spaargeld 200 vliegtuigstoelen en daarop serveerden ze vliegtuigeten. Tijdens hun Airplane Food Event spraken drie sprekers over voedselproblematiek en tussen de rijen vond een modeshow plaats.
Justus: ‘Daar zat iedereen dan, met te weinig beenruimte. We wilden vliegtuigeten populair maken, omdat we het moment dat je eten krijgt in het vliegtuig zo lekker vinden. We dachten: waarom kan dat alleen in een vliegtuig?’
Mingus: ‘Uiteindelijk bleek het helemaal niet lekker als je het op de grond eet. Maar het was wel heel leuk.’
Justus en Mingus houden zich naast het bedenken, ontwerpen en maken van hun projecten ook bezig met het dagelijkse reilen en zeilen van de onderneming. Dat betekent onder andere: werken rondbrengen, leveranciers bellen, administratie…
Als ik vraag waar ze zichzelf over tien jaar zien, is het antwoord vrij simpel. Dan doen ze hetzelfde als nu, minus de rand- werkzaamheden die bij een bedrijf komen kijken. Terug naar de kern van de zaak.
Justus: ‘Over tien jaar zouden we in staat moeten zijn een idee te bedenken en het een week later af te hebben.’
Mingus: ‘In feite zijn we al een heel eind met onze dromen. Gewoon een beetje rommelen en klooien. En dingen maken. Dus wat dat betreft zijn we al een heel eind. Maar over tien jaar hebben we het dan allemaal nog wat beter georganiseerd.’
Justus: ‘Dan zijn we niet meer bezig met de administratie of met de accountant. Of een busje ophalen om ergens een Bloom Light neer te zetten. Dan zou er een back-office moeten zijn die de telefoon opneemt en dat soort dingen regelt.’
Mingus (lachend): ‘Ik denk niet dat dat ooit weggaat. Er blijft altijd wel ellende liggen die niemand op kan lossen. En dan moet je het zelf doen.’
Gelukkig zijn de heren precies daar heel goed in: zelf doen! Ik spreek ze graag over tien jaar opnieuw, om te horen tot welke mooie projecten hun dromen dan hebben geleid.